In Nederland worden veel zonne-energieparken ontwikkeld. De invloed hiervan op het landschap is groot. De weidsheid wordt minder, groene terreinen worden omgevormd tot harde grijze gebieden en hekwerken verdelen het landschap. Zonneparken zijn een noodzakelijkheid, maar ze vormen ook een ontwikkeling die veel landschappelijke schoonheid op het spel zet. Zeker als we in ogenschouw nemen dat de huidige aantallen verveelvoudigen in de komende jaren.
Op veel plaatsen worden zonneparken voorgesteld als tijdelijke ruimte-claims. Zo heeft een provincie een vergunningstermijn van 25 jaar vastgelegd en zijn er gemeenten die 15 jaar als limiet stellen. In Coevorden is geprobeerd een vergunning voor slechts 10 jaar te verstrekken. Dit is niet gelukt, maar de intentie was er.
Tijdelijkheid lijkt sympathiek
Het idee dat zonneparken tijdelijk zijn, lijkt sympathiek. Het leidt soms tot interessante nieuwe vergezichten zoals de mogelijkheid om natuurgebieden te creëren als de zonnevelden opgeruimd zijn. Of plannen om landschapselementen die aangeplant worden om zonnevelden in te passen, te laten voortleven als landschapselementen in een agrarisch landschap. Vaker nog ontbreken dergelijke aanpassingsstrategieën, maar is de tijdelijkheid op zichzelf een verkoopargument: ‘zonnevelden zijn acceptabel in het landschap, want ze zijn maar tijdelijk’. Een door de markt gedicteerde aanleg van zonneparken, op plekken waar dit landschappelijk niet gewenst is, kan hiermee worden gelegitimeerd.
Ik heb de volgende drie argumenten gehoord, voor het idee van tijdelijkheid:1. De ontwikkeling van techniek gaat zo snel dat de (ongewenste) zonnevelden achterhaald zullen raken; 2. Met tijdelijkheid als planologisch regime worden ontwikkelaars gedwongen om de installaties na gebruik weer op te ruimen;3. We gebruiken tijdelijk de ruimte die we op termijn voor andere functies (bijv. industrie) gaan benutten.
Tijdelijkheid bedreigt het landschap
Maar gaat het ook zo? Is het landschap met tijdelijke zonneparken gediend? Dat denk ik niet. De lichtzinnigheid jegens de inpassingsopgave in het landschap, die dreigt als we de duur van de zonne-energie onderschatten, is voor mij een grote zorg. Er zijn gelukkig goede argumenten om juist niet uit te gaan van tijdelijkheid. Deze komen voort uit duurzaamheid, grondwaarde en de zorg voor landschapskwaliteit.
Duurzame energie verdient lange duur
Het eerste argument is de terugverdientijd. Zonnepanelen die we nu plaatsen gaan waarschijnlijk lang mee. Volgens diverse instanties gaan ze gemiddeld 25 tot 30 jaar mee, zeker als je de onderdelen die slijten, zoals omvormers, vervangt. Na 30 jaar is het geschatte rendement nog ongeveer 80%. Dit is minder efficiënt, maar kan zeer aantrekkelijk zijn voor de eigenaar: de investeringskosten zijn tegen die tijd immers al terugverdiend. De basisfinanciering is vaak afgestemd op de SDE subsidie, met een looptijd van 15 jaar. Daarna zijn de panelen nog niet afgeschreven. Zoals iemand zei: “de eigenaar gaat pas echt geld verdienen nadat de geplande levensduur overschreden is.”
Dat zonnepanelen lang functioneren is goed nieuws: immers ze leveren lang energie zonder dat we nieuwe zaken hoeven te bouwen die ook energie vergen. Hoe langer iets functioneert, hoe duurzamer het is. Zou beleid zich niet moeten richten op het zo lang mogelijk oogsten van zonne-energie installaties? Dit lijkt mij verstandiger dan nu al incalculeren dat er misschien wel efficiëntere en schonere technieken komen. Want die zijn er nog niet. En er is een grote kans dat we ook over 30 jaar veel vierkante meters nodig hebben om in de elektriciteit te voorzien waar we in toenemende mate afhankelijk van worden.
Eenmaal ingericht blijft een zonnepark aantrekkelijk voor.. zonne-energie
Een ander argument tegen tijdelijkheid is de duurzaamheid van de aangelegde infrastructuur. Voor een zonnepark worden investeringen gedaan: netaansluiting en bekabeling, weginfrastructuur, hekwerken en draagconstructies. Als een bestaand zonnepark afgeschreven is, kan dit worden opgeruimd of omgevormd tot een functie die gebruik maakt van infrastructuur en kabels. Zoals.. zonne-energie! In ons landschap vindt tot nu toe vaker intensivering (bijv. bedrijventerrein) dan extensivering van gebruik (zoals natuur of akkerbouw) plaats. In het laatste geval financiert doorgaans iemand de afwaardering. Afwaardering en omvorming naar landbouwgrond is echter niet vanzelfsprekend, zeker niet omdat we niet weten of we over 25 jaar nog wel al onze landbouwgrond nodig hebben. Een scenario-onderzoek voor Overijssel toont: als energie-opwekking zo efficiënt en goedkoop wordt dat we zonnevelden niet meer nodig hebben, dan telen we in 2050 wellicht voedsel in hallen waarvoor energiekosten nu de beperkende factor zijn. Of telen we dan nog gewoon in de bodem?
Kwaliteitsmaatregelen kosten tijd en geld
Een derde argument is het feit dat tijdelijkheid altijd terecht komt in de businesscase van ontwikkelaars. Door alle mogelijke kosten en inkomsten te plannen binnen een voorgeschreven termijn, lukt het de ontwikkelaar om een renderende businesscase te maken. Als de verdienmogelijkheid wordt beperkt tot 15 of 25 jaar ontstaat een krappere businesscase dan wanneer een veld kan blijven liggen tot het daadwerkelijk vervangen moet worden. Minder inkomsten zullen leiden tot minder bereidheid om kosten te maken. Dit leidt ertoe dat er op voorhand minder geld besteed kan worden aan landschappelijke inpassing en sociale participatie.
Landschappelijke inpassing kan bijvoorbeeld bestaan uit brede groene randen rond een park, ruimte tussen de panelen voor kruidenrijke vegetaties en insecten of reconstructie van een beekloop langs een park of beplantingen. Het is ook denkbaar dat er kosten worden gemaakt om ervoor te zorgen dat een park op een optimale plek in het landschap komt te liggen. Een voorbeeld als het Solarpark de Kwekerij in Hengelo (Gld) toont dat er diverse kwaliteitsmaatregelen zijn die ruimte en dus geld kosten. En dat gaat wringen in tijdelijke parken met een krappe businesscase. Oftewel de kwaliteit van het landschap krijgt minder aandacht als er uitgegaan wordt van de tijdelijke aanwezigheid van het park.
Schoonheid van het landschap vraagt om verantwoordelijkheid
Zet bij zonnevelden in op een maximale bijdrage aan een vitaal en aantrekkelijk landschap. Dit kan alleen als er verantwoordelijkheid genomen wordt voor het feit dat duurzame energie-opwek langdurig ons landschap zal veranderen.