Hoe kan toekomstbestendige landbouw op het eiland van Dordrecht eruit zien? Gebiedspartners gingen samen met Wing op pad en spraken met de agrarische ondernemers op het eiland.
Geschreven door Milou Tijmensen en Irene van Dorp
In juni 2022 publiceerde het ministerie van LNV de startnotitie voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Provincies kregen hiermee de opdracht om gebiedsplannen te maken voor het realiseren van de opgaven voor water, klimaat en biodiversiteit. Vooruitlopend op deze gebiedsplannen wilde de provincie Zuid-Holland in beeld brengen hoe een toekomstbestendige landbouw op het eiland van Dordrecht eruit zou kunnen zien.
Verbinding als basis De provincie had niet goed in beeld hoe de 28 agrarische ondernemers op dit eiland, ingeklemd tussen de stad Dordrecht en de Nieuwe Dordtse Biesbosch, hun toekomst zien. Samen met Aequator Groen en Ruimte voerden we een verkenning uit op dit eiland. Wat willen de boeren? En wat hebben ze daarvoor nodig? Met die vragen gingen wij op pad. Onze ervaringen leerden dat voor succesvolle gebiedsprocessen je eerst de tijd moet nemen om elkaar te leren kennen, in gesprek te blijven én verbinding te maken. Want, zonder verbinding is er geen basis.
Tijd nemen om elkaar te leren kennen
We gaan terug naar december 2022. Het vroor hard toen we boer Marco spraken, die hoofdzakelijk bloemkolen teelt. We zaten aan de spreekwoordelijke keukentafel, in dit geval in de keet in de grote schuur. Daar was het behaaglijk warm. De Poolse vlag hing aan de wand ter decoratie voor zijn voornamelijk Poolse medewerkers. Buiten gloorde een oranje zon die het stilleven van ijs op de akkers vastlegde. Marco had niet meteen zin om ons te ontvangen. Voor koffie altijd, maar weer van die adviseurs die slimme dingen gaan zeggen en er dan weer vandoor gaan? Daar had hij geen zin in. Hij vertelt over zijn zorgen als boer en over het plezier dat hij haalt uit de teelt van bloemkolen. Tussen neus en lippen door vertelt hij dat hij daarvoor On the way to PlanetProof is gecertificeerd, een keurmerk voor duurzaam geteelde producten, beter voor natuur, klimaat én dier. Eigenlijk vindt Marco dat we best leuke vragen stellen: ‘Wat wil jíj?’ en ‘wat is jouw wens voor de toekomst in het gebied?’ Dit zijn vragen die hem niet vaak gesteld worden.
En zo gingen we de boer op. Eén voor één leerden we de boeren in het gebied kennen. We vonden het bijzonder hoe open ze waren en hoe graag ze vertelden over wat hen drijft. Boer Jan, die naast zijn bedrijf bestuurlijk actief is en een belangrijke trekkersrol heeft in het gebied. Boer Dirk, die samen met zijn vrouw een zorgboerderij én akkerbouwbedrijf runt. En boer Pieter, akkerbouwer in hart en nieren, die net het bedrijf van zijn ouders heeft overgenomen. We hoorden over de uitdagingen van het ondernemen op het eiland, over knelpunten die nog steeds niet zijn opgelost. En ondanks dat zijn het boeren die graag boer willen blijven op het eiland en perspectief zien voor de toekomst.
In gesprek blijven
We vertaalden de input die we hadden gekregen van de boeren naar een aantal ontwikkelrichtingen waarvan wij dachten dat ze helpend zijn voor een toekomstbestendige landbouw op het eiland. We nodigden de boeren uit voor een bijeenkomst en presenteerden onze oogst. Het werd stil in de volle zaal. ‘Is dat alles?’, klonk het. ‘Dit weten we allang’, vulde iemand anders aan. Wat ze wilden weten was: Wat gaat de provincie doen? Een vraag waar de medewerker van de provincie op dat moment geen duidelijk antwoord op kon geven. Om ruimte te geven aan kritische vragen, besloten we het vooraf opgestelde programma los te laten en eerst goed te luisteren. Het bleek dat bij de boeren de angst heerst dat wanneer je met een duurzame maatregel of innovatie aan de slag gaat, de overheid je terugfluit en de innovatie verbiedt of beperkt. De boeren willen rust en duidelijkheid voor de lange termijn, zodat ze (investerings)plannen kunnen maken. Het liefst met de garantie dat ze kunnen blijven boeren op het eiland. Door ruimte te maken om het gesprek aan te gaan met elkaar, eindigde de bijeenkomst in een positieve sfeer. Iedereen was overtuigd van het nut om met elkaar in gesprek te blijven.
Verbinding maken
Nadat wij de boeren hadden leren kennen, vroegen we ons af of de boeren en de andere gebiedspartners elkaar wel kennen. Samen met de boeren organiseerden we een bustour. Met zeventien boeren, waterschappers, gemeente- en provincieambtenaren en medewerkers van de terreinbeherende organisaties reden we een middag langs bijzondere plekken, met bijzondere verhalen.
We stopten bij een akker waar Pieter aardappels teelt. De groeven zijn diep en met grote stappen liep hij voor ons uit, schep in de hand. ‘Wil jij een spade diep graven?’, vroeg hij, terwijl hij de schep uitstak naar Leo van het waterschap, die vervolgens enthousiast aan het graven sloeg. Intussen vertelde Pieter trots hoe hij de bodem probeert te verbeteren. ‘De bodem is de sleutel tot alles.’ Hij vertelde over de grote investeringen die hij hiervoor doet. De deelnemers waren onder de indruk van zijn verhaal. Voor een aantal was het nieuw dat een ‘gangbare’ boer zo gefocust is op de bodemgezondheid en bereid is grote investeringen te doen en risico’s te nemen. Voor boer Pieter was dit logisch. Hij wil nog jaren werken met deze grond en er goede opbrengsten vanaf halen.
We vervolgden onze rit en stopten bij de Zanddijk, waar Sander van de Natuur- en Vogelwacht een mooie uiteenzetting gaf. Bloemrijke graslanden strekten zich uit. Een waterpoel herbergde amfibieën en libellen, een knotwilgenlaan doorsneed het landschap. Hij vertelde ook dat het grasmaaisel werd afgevoerd naar een grote composteerder. Enkele boeren trokken hun wenkbrauwen op. Zou het niet logischer zijn als dat maaisel lokaal wordt gebruikt voor de productie van bokashi? Een fermentatiemethode die wordt gebruikt voor grondverbetering.
Het is logisch dat we niet allemaal dezelfde kennis en informatie hebben. We merken dat het helpt om elkaar op te zoeken, te laten zien wat je doet en te vertellen waarom je dit doet. Het biedt openingen voor gesprek en begrip voor elkaar. Daarmee ontstaat verbinding.
Zaadje geplant
De conclusie van onze verkenning is dat er zonder verbinding geen basis is. Alleen in verbinding kan het Eiland van Dordrecht ontwikkeld worden tot een gebied waar ruimte is voor duurzame landbouw, natuur én recreatie. Hoe verschillend de boerenbedrijven op het eiland ook zijn, alle ondernemers willen graag in gesprek met elkaar én met gebiedspartners. Begin juli vorig jaar hebben wij ons rapport ‘Aan de kluit herkent men de akker’ opgeleverd aan de opdrachtgever. In dit rapport hebben we de landbouw op het eiland een gezicht gegeven. Daarmee is het zaadje geplant. Het vergt moed van de betrokkenen om de inhoud van het rapport verder te brengen. Nu moet het zaadje verzorgd worden en de tijd krijgen om te ontkiemen.