Garnalenkotters mogen niet overal vissen, maar wel (bijna) overal varen. Bestaande black boxen om dat te controleren, zijn onbetrouwbaar. Dat maakt handhaving lastig. Wing begeleidt, samen met twee andere bureaus, de complexe zoektocht naar een passend en werkend black box-systeem.
Om te voldoen aan de eisen voor bodembescherming en stikstof, is het belangrijk te weten wanneer een garnalenkotter vist of alleen vaart. Ieder schip moet een black box aan boord hebben dat de positie en activiteit vastlegt. Maar die kan onvoldoende onderscheid maken tussen vissen (in gesloten gebieden) en niet-vissen. Omdat de NVWA niet blind kan varen op de huidige gegevens blijft visuele inspectie nodig, wat handhaving lastiger maakt. Voor houdbare vergunningen is een nieuw black box-systeem nodig. Daarom gaf het ministerie van LNV opdracht voor een praktijkproef, waarbij fabrikanten hun nieuwe black box kunnen toetsen aan de actuele vereisten. Zes schepen deden mee aan de proef, die Wing samen met Nolemmings en Ed de Heer advies begeleidde.
Wel of niet vissen?
Toen duidelijk was aan welke normering de nieuwe meetsystemen moeten voldoen, kon de proef van start. Samen met black box-fabrikanten, garnalenvissers en inspecteurs, testte we verschillende meetsystemen met sensoren op de kotters. Daarnaast toetste we de methode die de data van de black box analyseert en we onderzochten of de systemen bestand waren tegen sabotage (verstoren van het signaal) en molest (stuk maken). De plannen en resultaten besproken we met een klankbordgroep van ondernemers en andere belanghebbenden. De proef was een succes: de systemen van alle drie de deelnemende fabrikanten kunnen vissen en niet-vissen feilloos onderscheiden en molest/sabotage detecteren.
Van proef naar implementatie
Met de uitkomsten onder de arm, is een nieuwe fase aangebroken: de systemen aan boord installeren, en zorgen dat de handhaving hier ook op is ingericht. Ook in deze fase blijft Wing betrokken.
Lees het verslag van de opzet en het resultaat van de praktijkproef.
Het traject is mede gefinancierd door het Europese Fonds voor Mariene Zaken en Visserij.